De zin: weet je wat jij moet doen? (gevolgd door een ongevraagd advies) zou ik het liefst, per onmiddellijk, uit het collectieve vocabulaire schrappen.
Ik kan geen voorbeeld bedenken waarin deze zin echt zinvol is.
Tegen iemand die met een fiets met lekke band langs de weg staat: “weet je wat jij moet doen? Naar de fietsenmaker gaan / je band plakken / gaan lopen……..”
Tegen een sombere tiener die worstelt met school, nieuwe, verwarrende gevoelens en een veranderend lichaam: “weet je wat jij moet doen? Naar buiten! Ga lekker een stuk fietsen, daar knap je enorm van op”.
Tegen een vrouw met weeën: “weet je wat jij moet doen? …..ademen!”.
Al deze adviezen zijn én goed bedoeld én kloppen.
Maar is het ook waar de ander behoefte aan heeft?
Het dwingende woordje moet in weet je wat jij moet doen, creëert afstand. Daarnaast scheppen we een illusie van superioriteit: luister nou maar naar mij, ik weet wat goed voor jou is, ik heb controle. Daarmee houden we onszelf voor de gek en stellen we de ander teleur.
Toch gebruiken we deze zin allemaal wel eens. En dat is heel begrijpelijk. Als kind leerden de meesten van ons: lastige situaties en emoties, die kan je maar beter uit de weg gaan, negeren of proberen om te buigen naar iets opgewekters.
We gaan onze eigen gevoelens uit de weg en worden ook liever niet geconfronteerd met die van een ander.
Dat begint al heel vroeg. Een huilende baby moet zo snel mogelijk gesust worden. Wie voelt zich nou niet ongemakkelijk bij een huilende baby? Toch kan een baby behoefte hebben om te huilen, gewoon, om het huilen zelf. Maar maken we daar ruimte voor?
We leren dus als baby al: ik kan beter niet huilen, wanneer ik huil vinden de mensen om mij heen dat onplezierig.
Al heel klein leren we dat onze gevoelens anderen in de weg kunnen zitten, en dat we die beter voor onszelf kunnen houden. Daarmee maken we de gevoelens van een ander belangrijker dan die van onszelf. Dat is een ongezonde tendens.
Gabor Maté is een Canadese arts die veel onderzoek doet naar de dieper liggende oorzaken van ziekte en verslaving. Hij ontdekte dat er een link te leggen is tussen de gedragspatronen en overtuigingen van iemand en diens ziektebeeld. Kort samengevat en vrij vertaald zegt Maté: als je je gevoelens constant inslikt, niet boos wordt en geen grenzen aangeeft omdat je de hele tijd rekening houdt met de mensen om je heen, gaat je lichaam op een gegeven moment op de rem staan. Je lichaam zegt NEE, door ziek te worden, wanneer jij nooit NEE zegt.
In zijn indrukwekkende boek When the body says no, is één van de schokkende gemene delers die Maté bij zijn patiënten ontdekt het feit dat niet één van hen ooit JA antwoordt op de vraag: was er toen je klein was, en je verdrietig, door de war of boos was, iemand waarmee je kon praten?
We drukken onze eigen gevoelens weg en durven geen duidelijke grenzen aan te geven naar anderen omdat we bang zijn de ander te kwetsen of teleur te stellen. We zijn er van overtuigd dat er alleen van ons gehouden wordt zolang we voldoen aan de verwachtingen van anderen. Dat patroon zit bij de meesten van ons heel diep. Dus doen we maar een beetje alsof en zoeken we een veilige middenweg.
Als we met de pijn van een ander geconfronteerd worden terwijl we zelf sluimerend leed met ons meedragen zal met name dat laatste wakker gemaakt worden terwijl we proberen te luisteren. Dat maakt het zo goed als onmogelijk met je volledige aandacht bij de ander te zijn.
Dan is het best logisch dat we ons er van af proberen te maken met een: weet je wat jij moet doen. Of met een: joh, het komt wel goed. Dat is nog zo’n wegduw zinnetje. En hoe makkelijk floept het er niet uit? Doen we het niet allemaal?
Ik denk dat de wereld een heel veel mooiere plek zou zijn als we vaker onze onverdeelde aandacht aan elkaar konden schenken.
Paradoxaal genoeg kunnen we dat pas echt wanneer we onszelf ook toestaan het bij tijd en wijle niet te doen. Je kunt er nu eenmaal niet altijd voor iedereen zijn.
Bewust kiezen waar, wanneer en aan wie je je tijd en energie besteedt is belangrijk.
Zoals Jane Fonda zo mooi zegt “ik was al over de zeventig toen ik er eindelijk achter kwam dat NEE een volledige zin is”.
Begin bij jezelf. Maak ruimte en tijd voor de dingen die je meestal weg drukt en zeg in gedachten tegen jezelf: het is veilig om te voelen wat ik voel. Ik mag alles voelen wat ik voel.
Zoals in het Tibetaans Boeddhisme wordt gezegd: de zin van het leven is lachen wanneer er iets te lachen valt en huilen wanneer er iets te huilen valt.
Geef jezelf toestemming NEE te zeggen wanneer je NEE voelt. En vergeet ook niet hartgrondig JA te zeggen wanneer je JA voelt. Het is eigenlijk heel simpel. Niet gemakkelijk, simpel.
Je zult merken dat wanneer je compassie en ruimte voor je eigen emoties genereert, je automatisch dezelfde reactie op de gevoelens van een ander zult hebben.
Dan kunnen we het vage joh het komt wel goed of het sturende weet je wat jij moet doen grotendeels achterwege laten. Op die paar momenten na dat we echt niets anders weten te verzinnen.
Je zegt of volledig JA tegen iemand door met al je aandacht te luisteren. Of je zegt NEE. Je kunt best tegen iemand zeggen dat je geen energie, tijd of ruimte hebt om er volledig voor iemand te kunnen zijn. Dat mag! Dat is een vorm van trouw blijven aan jezelf.
Trouw blijven aan jezelf betekent dat je af en toe iemand zult teleurstellen. Dat kan niet anders. Het geeft tegelijkertijd een geweldige kwaliteit aan de momenten dat je er wel voor iemand bent.
Het zinnetje het komt wel goed werkt overigens wel wanneer je er met je onvoorwaardelijke aandacht bij bent. En dat kan ook even heel kort zijn. Je kunt iemand beter twee minuten je volledige aandacht geven dan een uur halfslachtig aanwezig zijn omdat je nou eenmaal geen nee wilt zeggen. En dus eigenlijk ook geen ja.
Ik denk dat de helderheid van een JA of NEE houvast kan bieden in de chaotische wereld waarin we leven.
Ik weet dat sommige situaties het moeilijk maken om voor jezelf te kiezen. Het hebben van kleine kinderen bijvoorbeeld, of een zieke partner of een kwetsbaar familielid. Wellicht heb je een hulpgevend beroep. Maar ben jij echt de enige die alles moet doen? Vaak kunnen we best hulp inschakelen maar doen we dat niet. Hulp vragen is bijna net zo moeilijk als grenzen stellen.
Het heeft te maken met jezelf even op de eerste plaats zetten en niet je gehele wezen laten afhangen van wat je voor een ander doet.
Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die hun eigen behoeftes inslikken en ondergeschikt maken aan die van een ander, een zwakker immuun systeem hebben. Misschien inspireert dit je om een volgende keer wel nee te zeggen of wel om hulp te vragen.
Ik leer mijzelf al jaren om minder te klagen, minder ongevraagde adviezen te geven en vaker nee te zeggen. Met wisselend succes. Op de momenten dat het lukt ervaar ik een groot gevoel van vreugde en vrijheid. Ik mag ja zeggen, ik mag nee zeggen. Ik mag voelen wat ik wil!
Bewuster kiezen zorgt ervoor dat ik meer energie heb. Ik ben, na een halve eeuw van pleasen en uitgeput zijn, gestopt te proberen iedereen te vriend te houden en iedereen te geven waar hij of zij om vraagt. Dat maakt de momenten van echte verbinding des te waardevoller. Het geeft glans aan mijn leven.
En vragen de dingen die het leven bijzonder maken niet allemaal een zekere moed en kwetsbaarheid? Als we allemaal wat beter voor onszelf zorgen, zorgen we uiteindelijk ook veel beter voor elkaar. Door onze angsten en onzekerheden onder ogen te zien kunnen we een keuze maken voor liefde en compassie. Zo kunnen we met elkaar de wereld een beetje mooier kleuren en een beter voorbeeld zijn voor de generaties na ons. Uiteindelijk vinden de meesten van ons de zelfde dingen eng en zijn we allemaal even kwetsbaar. Als we allemaal kleine, moedige stapjes blijven zetten dan kunnen we met ons hele hart zeggen: het komt wel goed.
Gabor Maté: When the body says no. Maté heeft nog meer bijzondere boeken geschreven waaronder In the realm of hungry ghosts over verslaving.
Jane Fonda in de Netflix Documentaire: Feminists, what were they thinking?